Voor facilitair en HR-medewerkers is het kledingbeleid vaak een van die onderwerpen die pas zichtbaar worden als er iets misgaat. Zolang niemand klaagt, lijkt er niets aan de hand. Maar stilte op de werkvloer betekent niet automatisch dat iedereen tevreden is. In veel gevallen is die stilte het gevolg van gewenning aan kleding die niet lekker zit, aan onduidelijke bestelprocedures, of aan het idee dat ‘dit er nou eenmaal bij hoort’.
In dit artikel leggen we uit waarom kledingbeleid méér is dan een operationele taak, welke signalen duiden op onderliggend ongemak en hoe je als organisatie structureel rust creëert met bedrijfskleding die klopt.
Klachten komen zelden als eerste signaal
In de praktijk zien we dat klachten over bedrijfskleding vaak pas laat doordringen tot de verantwoordelijke binnen HR of facility. Een medewerker die zijn polo niet op tijd ontvangt, draagt zijn oude maar wat langer. Een collega voor wie de standaardmaten niet werken, past zich aan. En een teamleider die meerdere keren dezelfde vraag krijgt, lost het tijdelijk intern op.
Toch komen die signalen uiteindelijk op één punt samen: bij jou. Jij bent degene die vragen krijgt over leveringen, over pasvormen, over waarom een jas schuurt bij buitenwerk. En op dat moment ben je niet bezig met beleid, maar met brandjes blussen.

Comfort is geen bijzaak
Comfort klinkt zacht, maar de gevolgen van oncomfortabele kleding zijn keihard. Werkkleding die niet goed zit, leidt tot irritatie, afleiding en uiteindelijk een lagere concentratie en productiviteit. In sectoren waar veiligheid belangrijk is, heeft dat direct impact op de werkvloer. Want als een veiligheidsjas niet goed sluit of een broek niet aansluit bij de werkzaamheden, kunnen risico’s ontstaan.
Bovendien leidt ongemak bij medewerkers tot meer vragen, meer bestellingen en meer contactmomenten met de verantwoordelijke. Het vreet tijd en energie, terwijl het vaak met de juiste aanpak voorkomen kan worden.
Kledingbeleid is ook organisatiebeleid
Hoewel bedrijfskleding vaak wordt gezien als een praktische taak “even regelen” heeft het een grotere impact dan gedacht. Het gaat over representativiteit, over veiligheid, over werkplezier. En het raakt zowel de drager als de verantwoordelijke partij.
Een organisatie die kiest voor kleding die klopt, laat zien dat ze oog heeft voor details én voor mensen. En een facilitator of HR-manager die rust in het proces ervaart, kan zijn of haar energie steken in ontwikkeling in plaats van herstel.

Vijf signalen dat je kledingbeleid aandacht vraagt
Herken je deze situaties in jouw organisatie?
1. Je krijgt regelmatig vragen over pasvorm of maatvoering
2. Leveringen zijn vaak onvolledig of worden te laat gesignaleerd
3. Dragers lossen kledingproblemen zelf op, zonder het te melden
4. Je hebt meerdere leveranciers of systemen die niet goed op elkaar aansluiten
5. Je moet je regelmatig verantwoorden richting management of dragers
Dan is het waarschijnlijk tijd om het proces te veranderen.
Naar een kledingproces dat rust brengt
Bij Van den IJssel werken we vanuit de overtuiging dat kledingbeleid geen losse taak is, maar een strategisch onderdeel van een goed georganiseerde organisatie. Dat begint bij de drager. Wat hebben jouw collega’s nodig om goed, veilig en met plezier hun werk te kunnen doen? En wat heb jij nodig om het proces overzichtelijk te maken?
Wij helpen organisaties bij het opzetten van een centrale structuur waarin kleding, PBM en voorraadbeheer slim geregeld zijn. Met één aanspreekpunt, één portaal en één duidelijke lijn. Het resultaat: minder vragen, meer rust, hogere tevredenheid.
Wil je weten waar jouw kledingbeleid nu staat? We denken graag met je mee.